
eigen foto
Openingen die "niemand" speelt
Loont het de mainstream theorie te bypassen?Er zijn openingen die quasi nooit aan de oppervlakte komen. Vaak zijn het openingen die volgens de computer niet 100% betrouwbaar zijn, maar iemand die zo’n kleine variant op zijn duimpje kent, kan punten scoren. Een voorbeeld heb ik hier waarschijnlijk al gegeven, in het Russisch na 1.e4 e5 2.Pf3 Pf6 3.Pxe5 Pxe4, wat verrassend goed kan uitpakken voor zwart, bv in de variant: 1.e4 e5 2.Pf3 Pf6 3.Pxe5 Pxe4 4.De2 De7 5.Dxe4 d6 6.d4 dxe5 7.dxe5 Pc6 8.Lf4 (want zwart heeft met 3...Pxe4 toch geblunderd, dus wit moet toch met voordeel (in dit geval een pion) uit de opening komen? Neen dus: 8...g5! 9.Lg3 f5! 10.De2 f4 en wit verliest een stuk. Recent kreeg ik nog 1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lc4 f5!? tegen in bullet - begin maar als je dit nog nooit op het bord hebt gehad.
Nog zo’n opening is ook de Marshall Siciliaan: 1.e4 c5 2.Pf3 e6 3.d4 d5!? Volgens SF17 is dit na het logische 3...cxd4 en 3...a6 de derde beste zet, maar toch 0.4 slechter dan 3...cxd4. Niettemin, weerleg het maar eens achter het bord. Immers, na 4.exd5 exd5 is 5.Lb5+ de enige zet die van de mindere zwarte voortzetting gebruik maakt.
In de USA was Hugh Myers een pionier in het zoeken van originele – zeg maar bizarre – openingen. Latere vorsers in die categorie beperkten zich vaak tot één enkele variant (bv Roel Van Duijn met zijn a3 tegen het Siciliaans, of Ken Smith met zijn Morra-gambiet). Later was Stefan Bucker een verzamelaar van uitzonderlijke openingen met zijn uitstekende tijdschrift Kaissiber, dat het toch 37 nummers uithield. Het bood een mooi overzicht van niet-mainstream openingstheorie, met wat schaakgeschiedenis als bindende saus erbovenop. Zijn naam kwam mij als jonge schaker voor het eerst voorbij, omdat in de boekhandel “Club” in Roeselare het boekje over de Nordwalder-variant van het Koningsgambiet (1.e4 e5 2.f4 Df6) te koop stond. In Kaissiber ging hij op hetzelfde pad verder. Openingen als de Gier, Sleipnir, Benoni Snake, Dracula-Frankenstein, Iers Gambiet, het passeerde allemaal de revue, waarbij hij als analist (Bucker was van IM-sterkte) nauwgezet tewerk ging – en zelfs complimenten kreeg van Edward Winter.
Het Magnus-effect is een fysisch verschijnsel dat profvoetballers goed kennen (curved ball), maar schakers weten wel beter. Carlsen toont aan dat “alles” speelbaar is (en soms laat hij zich zelfs leiden door een app die hem een willekeurige opening voorstelt om te spelen). Zo gaf hij in een kort interview ooit mee dat zijn favoriete opening met zwart de hedgehog is (wegens geen geforceerde theoretische lijnen), en ook in de (zogenaamde incorrecte) Benko heeft hij aangetoond dat hij de resulterende stellingen met goed gevolg kan afsluiten.
Het spreekt voor zich dat de sterkste speler bijna elke opening kan “verbeteren”, m.a.w. resultaten halen die voor gewone stervelingen niet te halen zijn. Ik kan me voorstellen dat hij ook goede resultaten zou halen met Blackmar-Diemer of het het Boedapester-gambiet. Het probleem met “kleine” openingen is dat er vaak een hoofdlijn bestaat die alle “sting” uit de opening haalt – zie in dit verband de partijen die Ken Smith speelde met het Morra-gambiet in San Antonio 1972.
Als clubspeler een zeer specifieke kleine opening spelen, die afwijkt van het normale schaak; het is goed mogelijk (Leo Boeye in het Antwerpse was daar een goed voorbeeld van), maar het zorgt er ook voor dat je tegenstanders zich zeer goed kunnen voorbereiden, zelfs al kan je kleine variaties in je spel inbouwen. Tenzij je ermee onder de radar kan blijven – maar dat is in deze tijden van Chessbase 18 steeds moeilijker. Spelers die 1.f4 spelen, hoeven enkel het From-gambiet te checken (of overgaan naar het Koningsgambiet), de rest is positioneel en hoef je quasi geen theorie voor te kennen. Spelers die 1...b6 spelen op “alles” hebben het ook makkelijk – zie ook mijn artikel “Linkshandigen”.
Misschien is het gemakkelijker om een correcte (mainstream) opening te spelen, om dan een zijvariantje te kiezen. Zo is quasi elke zesde zet mogelijk in de Najdorf (zelfs 6.Dd3 (=) levert nog meer dan 200 partijen op in de lichess master database), en bijna hetzelfde kan gezegd worden in de hoofdlijn van het Spaans (na 1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lb5 a6 4.La4 Pf6 5.0-0 Le7 6.Te1 b5 7.Lb3 d6 waar wit bijna alles kan spelen, zonder in groot nadeel te komen.
You may also like

Inschrijvingsgeld voor tornooien (update)
Enkele bedenkingen rond de strategie hoe tornooien in de markt gezet worden qua inschrijvingsgeld.
Koning op wandel
Aan de verkeerde kant rokeren, en dan terug.